Is de logistieke branche klaar voor een harde Brexit?
Sebastiaan Scholte, Chief Executive Officer van Jan de Rijk Logistics, markeert de problemen die de logistieke branche na de Brexit zal ondervinden bij de invoer van producten naar het Verenigd Koninkrijk.
Op dit moment worden verhandelde goederen met een totale waarde van honderden miljarden ponden iedere dag probleemloos via het Kanaal tussen Groot-Brittannië en de EU vervoerd. Dit kan binnenkort veranderen, vooral als het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op een harde Brexit zal uitlopen, hetgeen de terugkeer van een of andere douanebarrière zal betekenen en hoogstwaarschijnlijk tot langere vertragingen bij de grenzen zal leiden.
Veel branches vertrouwen op een just-in-time (JIT) productie. De automobielbranche bijvoorbeeld, die gebruik maakt van de JIT-diensten van Jan de Rijk Logistics, heeft tot nu toe baat gehad bij betrouwbare en tijdige leveringen en kon daardoor zijn voorraadkosten verminderen.
Om een idee te krijgen van wat de toekomst in een post-Brexit-omgeving zou kunnen brengen, moeten we kijken naar wat er momenteel gebeurt met vrachtwagens die uit landen van buiten de EU komen. De extra wachttijd voor het Verenigd Koninkrijk kan één uur vertraging per vrachtwagen gaan betekenen. Als dit aan de EU-kant gebeurt (Frankrijk, België, Nederland etc.) kunnen vrachtwagens, die via het Kanaal oversteken, met wel twee uur extra wachttijd per oversteek te maken krijgen.
Kanaalovertochten
Jan de Rijk Logistics heeft momenteel ongeveer 20.000 overtochten per jaar. In dit ongelukkige scenario zouden de kosten per jaar met 40.000 uren extra worden verhoogd. Met de huidige lonen en een minder efficiënt gebruik van bedrijfsmiddelen kan men zich voorstellen dat de kostprijsgevolgen door de eindconsument gedragen zal moeten worden. Naast de monetaire impact kunnen supply chains ook door vertragingen worden beïnvloed. Producten die van en naar Ierland worden vervoerd kunnen met tot wel vier keer meer douane-inklaringstijd te maken krijgen. Momenteel gaat 80% van het Ierse wegvracht via Groot-Brittannië naar Europa.
Het huidige geautomatiseerde douanesysteem van het Verenigd Koninkrijk, ‘Customs Handling of Imports and Exports Freight (CHIEF)’ genaamd, zal in 2019 door een nieuw systeem worden vervangen, toevallig in hetzelfde jaar waarin de Brexit realiteit wordt. Het nieuwe systeem kan schijnbaar slechts 60 miljoen douaneaangiften per jaar verwerken, wat prima zou zijn geweest als Groot-Brittannië er niet voor had gekozen om de Europese Unie te verlaten. Echter, in een zacht of hard Brexit-scenario zal het nieuwe systeem meer dan 300 miljoen douaneaangiften per jaar moeten gaan verwerken.
De luchtvaartbranche zal hierdoor ook worden beïnvloed. Luchtvaartmaatschappijen met alleen een UK Air Operator Certificate (AOC) zullen problemen gaan ondervinden met de verkeersrechten. Op dit moment mogen ze onder het Europese ‘Open Skies’-verdrag binnen de EU vliegen en van en naar iedere locatie in de EU. Uiteraard kan dit worden vermeden door een AOC op het vasteland van Europa in te stellen. Maar het is onwaarschijnlijk dat het Verenigd Koninkrijk deel zal uitmaken van de Europese Economische Ruimte, waar alle EU-landen inclusief IJsland, Liechtenstein en Noorwegen onder vallen. Hierdoor mogen de laatste drie naties deel uitmaken van de Europese interne markt. Dat zou immers een andere aandeelhoudersstructuur creëren, omdat ten minste 50% van de aandeelhouders van een Europese AOC in Europa moet zijn gevestigd.
Economische impact
Uiteindelijk zal de logistieke branche het meest door de economische impact van de Brexit worden getroffen. Ongetwijfeld zal de handel naar en van het Verenigd Koninkrijk worden beïnvloed, tenzij er grote handelsovereenkomsten worden afgesloten. Als de handel vertraagt dan zal dit ook met de vracht gebeuren.
Een ander effect is immigratie. Bedrijven die afhankelijk zijn van buitenlanders die naar het Verenigd Koninkrijk komen, maken zich ook zorgen vanwege de potentieel hogere arbeidskosten en zelfs een dreigend tekort aan arbeidskrachten. Volgens sommige Brexit-aanhangers zal het einde van het aanbod van goedkopere arbeidskrachten bedrijven dwingen om in arbeid reducerende technologie te gaan investeren, waardoor de productiviteit in het Verenigd Koninkrijk zal worden verbeterd. Maar als de voordelen van deze technologische investeringen zo gunstig zijn, zouden de meeste bedrijven deze verandering al ondergaan hebben. Daarom is het aannemelijker dat deze branches, die afhankelijk zijn van goedkope arbeidskrachten, minder winstgevend zullen worden of simpelweg stoppen met bestaan.
Kortom, de wereld zou beter af zijn met een soepele, zachte Brexit waarbij alle handelstransacties intact blijven of worden verbeterd. Maar de EU kan dit niet toestaan, omdat een succesvolle Brexit het perfecte excuus voor andere landen zou zijn om ook de EU te verlaten, wat nog schadelijker voor de wereldeconomie en de wereldhandel zou zijn.